De Zorgboog vindt dat cliënten het recht hebben om in vrijheid te leven met zo lang mogelijk regievoering en eigen keuzes maken. Dat geldt ook voor mensen met dementie of een aandoening die daarop lijkt, zoals niet aangeboren hersenletsel. Zij hebben weliswaar zorg en ondersteuning nodig, maar dat moet zo veel mogelijk zorg zijn waar ze zelf voor kiezen. De Zorgboog verleent geen onvrijwillige zorg, tenzij het niet anders kan.
De Wet zorg en dwang (Wzd) regelt de rechten van mensen met dementie of een andere psychogeriatrische aandoening. De wet bepaalt onder welke voorwaarden gedwongen zorg mag worden gegeven. De Wzd zorgt er ook voor dat we pas gedwongen zorg geven als er geen alternatieven mogelijk zijn. De Wzd zegt dat onvrijwillige zorg alleen mag worden gegeven als er sprake is van een (dreigend) ernstig nadeel voor de bewoner of zijn omgeving.
Als u of een familielid/naaste bij de Zorgboog komt wonen, beschrijven we in
het zorgleefplan welke zorg verleend wordt. Dit doen we in overleg met u, de
arts en de verzorging. We houden daarbij rekening met persoonlijke wensen en
voorkeuren. Vrijheid en het maken van eigen keuzes zijn hierin vanzelfsprekend.
Soms kunnen mensen met dementie niet inschatten wat goed voor hen is en
leidt hun keuze tot een (dreigend) ernstig nadeel. Het kan dan nodig zijn om
hun vrijheid te beperken en zorg toe te passen waarmee zij het niet eens zijn.
Dat noemen we onvrijwillige zorg.
Voorbeelden van onvrijwillige zorg:
• een cliënt die medicijnen moet innemen die hij of zij eigenlijk niet wil.
• een cliënt die niet zonder begeleiding naar buiten mag.
• een rolstoel die op de rem wordt gezet.
U krijgt met de Wet zorg en dwang te maken als:
• u en/of uw vertegenwoordiger niet instemt met bepaalde zorg.
• uw vertegenwoordiger er wél mee instemt, maar u zich tegen bepaalde zorg verzet.
Wanneer krijgt uw familielid of naaste met de Wet zorg en dwang te maken?
Uw familielid of naaste krijgt met de Wet zorg en dwang te maken als er zorg nodig is die u of uw familielid/naaste niet wil, maar die in de ogen van de zorgverlener wel noodzakelijk is om (dreigend) ernstig nadeel te voorkomen. De Wet zorg en dwang zegt dat een deskundige (bijvoorbeeld een arts of een GZ-psycholoog) moet vaststellen of iemand wilsonbekwaam is. Deze deskundige mag niet de eigen arts zijn. Als iemand wilsonbekwaam is, neemt zijn wettelijk vertegenwoordiger de beslissing over. Bijvoorbeeld een mentor, partner, zoon of dochter, broer of zus.
Wanneer de arts of psycholoog bepaalt dat onvrijwillige zorg nodig is, wordt de
maatregel eerst beoordeeld door een Wzd-functionaris. Deze persoon beoordeelt de onvrijwillige zorg die in het zorgleefplan van de cliënt staat.
De Wzd-functionaris houdt ook toezicht op de uitvoering en (waar mogelijk)
de afbouw van onvrijwillige zorg. De Wzd-functionaris is een voor deze taak
aangewezen specialist ouderengeneeskunde of GZ-psycholoog.
Wanneer betrokkenen niet instemmen met de maatregel en er dus sprake is van onvrijwillige zorg, moet de Zorgboog het stappenplan uit de Wet zorg en dwang doorlopen. Het stappenplan heeft als doel om zaken zorgvuldig te overwegen en om onvrijwillige zorg zoveel mogelijk te voorkomen of af te bouwen. Het stappenplan zorgt ervoor dat er steeds opnieuw naar de situatie van u of uw familielid/naaste wordt gekeken en dat er steeds naar alternatieven voor de onvrijwillige zorg wordt gezocht.
De cliënt en de vertegenwoordiger worden nauw betrokken bij het doorlopen van alle stappen uit het stappenplan. Zij mogen bij ieder overleg aanwezig zijn. Daarbij kunnen zij ondersteuning vragen van de cliëntvertrouwenspersoon.
In ieder geval wordt besproken:
Naarmate de onvrijwillige zorg langer wordt toegepast, worden er meer en andere deskundigen betrokken in de uitvoering van het stappenplan.
Soms is er sprake van een acute noodsituatie. Dan is er geen tijd voor overleg en moet er meteen worden gehandeld. De Wzd-functionaris moet dan achteraf toestemming geven voor de onvrijwillige zorg. De onvrijwillige zorg mag maximaal veertien dagen worden ingezet. Tijdens deze veertien dagen kan er naar een alternatief worden gezocht of wordt het stappenplan toegepast, zodat de onvrijwillige zorg in het zorgleefplan kan worden opgenomen.
Als u of uw familielid/naaste behoefte heeft aan advies of hulp bij zaken die te maken hebben met onvrijwillige zorg, dan kunt u een beroep doen op een onafhankelijke, externe cliëntenvertrouwenspersoon. De cliëntenvertrouwenspersoon van Adviespunt Zorgbelang beantwoordt al uw vragen over de rechten van u of uw familielid/naaste bij onvrijwillige zorg. De cliëntenvertrouwenspersoon helpt u ook om uw onvrede of een klacht bespreekbaar te maken. U kunt zelf contact opnemen met de cliëntenvertrouwenspersoon voor advies en ondersteuning. Op de website www.adviespuntzorgbelang.nl vindt u hierover meer informatie. De cliëntenvertrouwenspersoon is bereikbaar via:
088 - 92 94 099 of cvp@adviespuntzorgbelang.nl. Kijk voor meer informatie op
www.adviespuntzorgbelang.nl.
Riek Ansems | T: 06 - 363 360 76 | E: ransems@zorgbelang-brabant.nl
Sophie van Vlierden | T: 06 - 421 966 89 | E: svvlierden@zorgbelang-brabant.nl
Bent u het niet eens met het besluit om onvrijwillige zorg in het zorgleefplan op te nemen, of bijvoorbeeld het oordeel over de wilsonbekwaamheid bespreek dit dan met uw coördinator zorg. Komt u er samen niet uit dan heeft u de mogelijkheid om een klacht in te dienen via bestuurssecretariaat@zorgboog.nl. Zij zetten uw klacht door naar de Klachten Commissie Onvrijwillige Zorg (KCOZ). Kijk op www.kcoz.nl voor meer informatie.
Als u meer wilt weten over de Wet zorg en dwang, kunt u contact opnemen met de coördinator zorg. U kunt ook kijken op de landelijke website over onvrijwillige zorg: www.dwangindezorg.nl.